Instellingen op de KOSTAL Smart Energy Meter

1. RS485-interface

Standaard hoeven er geen wijzigingen te worden aangebracht in de RS485-interfaces.

Deze zijn vooraf geconfigureerd bij levering.

De volgende apparaten kunnen worden aangesloten op de RS485-interfaces:

Ga als volg te werk om de instellingen te wijzigen:

  1. Open de webinterface van de KOSTAL Smart Energy Meter.
  2. Ga naar Modbus-instellingen en open de Modbus-configuratie.
  3. Selecteer PIKO IQ/PLENTICORE in de vervolgkeuzelijst.
  4. Klik op de knop Opslaan om de instellingen toe te passen.
  1. Instellingen voor de RS485-interface (A) zijn gedefinieerd.

INFO

Info

Bij de selectie van een omvormer worden de vooraf gedefinieerde standaardwaarden overgenomen. Deze kunnen indien nodig worden aangepast.

Als een PIKO MP plus als PV-omvormer moet worden toegevoegd, moet de slave-interface B worden gedeactiveerd.

 

Parameter

Waarde

Interface

RS485 A

Mode

Slave

Voorinstelling

PIKO IQ/PLENTICORE

Slave-adres

1

Baudrate

38400

Databits

8

Pariteit

geen

Stopbit

2

2. KOSTAL-omvormers toevoegen aan de KOSTAL Smart Energy Meter

Als u het vermogen op het netaansluitpunt wilt bewaken of de dynamische begrenzing van het terugleveringsvermogen wilt gebruiken, moeten alle KOSTAL-omvormers in de netwerkinstallatie in de KOSTAL Smart Energy Meter worden geconfigureerd.

INFO

Info

Als voor de betreffende installatie een vermogensspecificatie via de rimpelspanningontvanger is vereist, voeg de omvormers dan in geen geval toe aan de KOSTAL Smart Energy Meter!

Configureer in plaats daarvan het gebruik van rimpelspanningsignalen in de KOSTAL-omvormers. Meer informatie vindt u in de desbetreffende gebruiksaanwijzingen.

Alle KOSTAL-omvormers in de netwerkinstallatie moeten in de KOSTAL Smart Energy Meter worden geconfigureerd.

Ga hiervoor als volgt te werk:

  1. Open de webinterface van de KOSTAL Smart Energy Meter.
  2. Selecteer de menuoptie Omvormer > Apparaten (beheer van de gebruikte omvormers).
  3. Gebruik het plus-teken om de omvormer toe te voegen.
  4. Voeg meer omvormers toe met dezelfde functie.
  5. Klik op de knop OK om de instellingen toe te passen.
  1. De omvormers zijn in de KOSTAL Smart Energy Meter geconfigureerd.

INFO

Info

Bij de selectie van een omvormer worden de vooraf gedefinieerde standaardwaarden overgenomen. Deze waarden kunt u indien gewenst wijzigen. Meer informatie over de configuratie is te vinden in de gebruiksaanwijzing van de KOSTAL Smart Energy Meter.

Parameter

Waarde

Serie

Omvormerserie selecteren

Categorie

Selecteer hier of er een batterij rechtstreeks is aangesloten op de omvormer (PLENTICORE).

IP-adres

Voer het IP-adres van de omvormer in. Het IP-adres kan op het display van de omvormer worden afgelezen.

Maximaal uitgangsvermogen

Voer het max. uitgangsvermogen van de omvormer in. Dit is nodig , wanneer een vermogensbegrenzing op het netaansluitpunt moet worden ingesteld en berekend.

Geavanceerde instellingen openen

Unit ID

De Unit ID hoeft niet te worden gewijzigd

3. Stel de begrenzing van het terugleveringsvermogen voor het netaansluitpunt in de KOSTAL Smart Energy Meter in.

Via het menu Installatie-overzicht/instellingen > Instellingen (tandwiel) > Vermogensbegrenzing kan een dynamische begrenzing van het door de KOSTAL Smart Energy Meter gemeten terugleveringsvermogen/limiet van het toevoervermogen voor het gehele systeem worden ingesteld (bijv. op 70% van het totale vermogen). Ga als volgt te werk als dit voor uw installatie vereist is:

De vermogensbegrenzing bewaakt de teruglevering door het totale systeem. Als de waarde van de terugleveringslimiet wordt overschreden, berekent de KOSTAL Smart Energy Meter hoeveel de vermogensverlaging van elke omvormer moet zijn om onder de terugleveringslimiet te blijven. Grondslag voor de berekening in hoeverre het vermogen van elke omvormer moet worden teruggebracht, is de waarde van het maximale uitgangsvermogen die voor elke omvormer is ingesteld.

Ga hiervoor als volgt te werk:

  1. Open de webinterface van de KOSTAL Smart Energy Meter.
  2. Open de menuoptie Installatie-overzicht/instellingen (tandwiel) > Vermogensbegrenzing.
  3. Activeer Vermogensbegrenzing (1).
  4. Voer een waarde in voor de vermogensbegrenzing (2). Voor de berekening kan gebruik worden gemaakt van de rekenmachinefunctie (3). Hier kunt u bijvoorbeeld 70% invoeren; de vermogensbegrenzing wordt automatisch berekend op basis van de ingevoerde waarden.
  5. Belangrijk: Als er een batterij in de installatie wordt gebruikt, is het mogelijk om het terugleveringsvermogen te begrenzen tot maximaal 50%.
  6. Klik op de knop Opslaan om de instellingen toe te passen.
  1. De vermogensbegrenzing is in de KOSTAL Smart Energy Meter geconfigureerd.