Extra instellingen

Met het tandwielpictogram (Instellingen) gaat u naar de extra instelopties.

Verbonden laadvoorzieningen

Hier ziet u een overzicht van de ingestelde laadvoorzieningen en de status ervan.

Bovendien is het mogelijk om een nieuwe laadvoorziening toe te voegen of de software via de optie Update bij te werken.

Symbool

Toelichting

Naam

Naam van de laadvoorziening

Type

Type/model van de laadvoorziening

Adres

Geeft de interface aan de KOSTAL Smart Energy Meter weer waarmee de laadvoorziening via RS485 verbonden is en het RS485-adres waarmee de laadvoorziening werd geconfigureerd

Fasen

Weergave van de actuele selectie van de fasen waarmee wordt geladen. Zie ook Fasegebruik selecteren

  • Standaard: Er wordt met 3 fasen van 4,1 - 11 kW geladen
  • 1-fasig: Er wordt met slechts één fase van 1,4 – 3,7 kW geladen

Status van de laadvoorziening

Update: Via deze menuoptie kan de firmware van de laadvoorziening worden bijgewerkt. Zie ook Wallbox-firmware bijwerken

Deze menuoptie wordt alleen weergegeven wanneer op de wallbox minimaal softwareversie 2021.51.9787 is geïnstalleerd.

Info: Weergave van het serienummer, de hardware en de firmware van de laadvoorziening.

Wijzigen: Via dit punt kunnen volgende punten worden gewijzigd.

Naam: Hier kan de naam van de laadvoorziening worden gewijzigd.

Seriële interface: Selectie van de interface van de KSEM waarop de communicatiekabel naar de ENECTOR is aangesloten.

Slave-adres: Weergave van het toegekende RS485-adres.

Fase-omkering van de wallbox: Selectie van de aangesloten fasevolgorde in de ENECTOR selecteren. Deze moet met de fysieke aansluiting overeenkomen, bijv. L1/L2/L3 (standaard).

Gebruikte fasen: Selectie van de fasen waarmee de laadvoorziening het elektrische voertuig standaard moet laden.

  • Standaard: Wallbox wordt met maximaal drie fasen gebruikt (standaard).
  • 1-fasig: Wallbox wordt permanent met maar één fase gebruikt.

Verwijderen: Verwijderen van de geconfigureerde laadvoorziening.

Overbelastingsbeveiliging

De overbelastingsbeveiliging voorkomt dat de hoofdzekering op de netaansluiting aanspreekt. De configuratie wordt in de wallbox via DIP-schakelaars uitgevoerd en hier weergegeven.

De instellingen kunnen achteraf hier worden gewijzigd als de grootte van de zekering moet worden gewijzigd. De DIP-schakelaars van de wallbox hoeven hierbij niet te worden aangepast. De KOSTAL Smart Energy Meter controleert aan de hand van de hier ingestelde waarden een overbelasting.

Parameter

Toelichting

Type netaansluiting

Selecteer het type netaansluiting.

  • Bij een 3-fasige netaansluiting heeft de netaansluiting 3 hoofdzekeringen.
  • Bij een 1-fasige netaansluiting heeft de netaansluiting 1 hoofdzekering.

Ontwerpstroom Lx

Stel hier de ontwerpstroom van de hoofdzekering per fase correct in. Als de ingestelde waarde groter is dan de werkelijke waarde van de zekering, kan beveiliging tegen overbelasting van de hoofdzekering niet worden gegarandeerd.

De nominale stroom van elke zekering kan worden afgelezen op de zekering/zekeringautomaat in de meterkast.

Voorbeeld:

  • Zekering huisaansluitkast 63 A
  • Zekering meterkast vóór terugleverings-/afnamemeter bijv. 50 A
  • Zekering meterkast na terugleverings-/afnamemeter bijv. 35 A

In dit geval moet 35 A worden ingesteld, omdat anders de kleinste zekering bij een overbelasting zou uitvallen.

Fasebalancering

De onevenwichtige fasebelasting wordt berekend aan de hand van het grootste verschil tussen de stroom van de aangesloten fasen. Energy Manager balanceert de fasen om de ingestelde grenswaarde aan te houden. Daarvoor wordt het stroomverbruik van de regelbare verbruikers begrensd. In Duitsland bedraagt het toegestane maximum 4600 VA. Vraag na wat het maximum voor uw land is en stel het toegestane maximum voor de onevenwichtige fasebelasting in dat voor uw land is toegestaan.

Geavanceerde instellingen

Sommige elektrische voertuigen kunnen problemen ondervinden met lage laadstromen.

De melding met ID 2011 CP EV out of signaled duty range verschijnt dan op de KOSTAL Smart Energy Meter.

In dat geval kan een hogere minimale laadstroom worden gekozen om het probleem te verhelpen.

Dit probleem treedt op als in de wallbox een laag startlaadvermogen (bijv. 6 A) werd ingesteld, maar het elektrische voertuig meer vermogen nodig heeft (bijv. 8 A). Dit leidt tot een fout in de wallbox. Het probleem kan worden opgelost door de minimale laadstroom te verhogen. Dit betekent echter ook dat bij alle elektrische voertuigen altijd wordt gestart met de verhoogde minimale laadstroom zolang deze instelling geactiveerd is.

 

Minimale laadstroom

Instelling van de minimale laadstroom per fase van 6 tot 16 A. De standaardwaarde is 6 A.

Opgenomen faseveranderingen

Via deze optie kunt u het logbestand (phase_switching_log.txt) met de geregistreerde fasewisseling downloaden.

In het logbestand wordt de volgende informatie geregistreerd: