Modbus TCP

Op de Modbus TCP-interface (LAN) kunnen andere apparaten worden aangesloten die de gegevens van de KOSTAL Smart Energy Meter analyseren.

Modus Master

In de modus Modbus TCP > Master schrijft de KOSTAL Smart Energy Meter naar het register van een of meer verbonden apparaten die als Modbus-slaves fungeren. Dit kunnen bijvoorbeeld PLC-besturingen of externe energiemanagementsystemen zijn die beschikken over Modbus-verbindingen die aan de norm voldoen. Daarbij hoeft het niet uitsluitend om speciaal daarvoor geschikte hardware te gaan. U kunt bijvoorbeeld ook webservices via deze modusgegevens ontvangen. Deze moeten wel speciaal voor de ontvangst van deze registergebieden zijn geconfigureerd.

Er kunnen zowel registers met apparaatspecifieke vermogens- als energiewaarden worden geschreven. Verder kan worden gedefinieerd of de totaalwaarden van alle drie de fasen of de afzonderlijke waarden moeten worden overgedragen. De betreffende registergebieden kunnen worden in- en uitgeschakeld op het tabblad Geavanceerde Modbus-configuratie > Registerconfiguratie.

De KSEM/RM-PnP-registers en de SunSpec-registers worden niet verzonden via de Modbus TCP-master. Informatie over de betreffende registers vindt u in de documentatie KOSTAL Smart Energy Meter – Interface Description Modbus in het downloadgedeelte bij de KOSTAL Smart Energy Meter.

In de modus Master verzendt en schrijft de KOSTAL Smart Energy Meter informatie naar de registers van de geconfigureerde slaves. Deze worden toegevoegd door het invoeren van het IP-adres van de slave.

Parameter

Toelichting

Slave-adres

Het adres van een TCP-slave vastleggen. Dit kan in de vorm van een IP-adres of een URL worden opgegeven.

Poort

De TCP-poort vastleggen waarop de slave de Modbus-communicatie verwacht.

x

Verwijdert de regel

Toevoegen

Voegt een regel toe

Er kunnen maximaal 10 TCP-slaves worden geconfigureerd.

Mode Slave

In de modus Slave stelt de KOSTAL Smart Energy Meter meetgegevens (Modbus-register) beschikbaar via de LAN-interface (TCP/IP). Deze instelling wordt gebruikt om ervoor te zorgen dat de KSEM door derden kan worden uitgelezen.

De Modbus-slave is standaard bereikbaar via poortnummer 502. Voor gecodeerde verbindingen moet gebruik worden gemaakt van poortnummer 802.

Op sommige Modbus-registers waarnaar kan worden geschreven, is externe besturing mogelijk van een wallbox die door de KOSTAL Smart Energy Meter wordt aangestuurd. Hiervoor moet u de verbinding van Modbus TCP via poort 502 instellen op Modbus TCP met TLS-codering op poort 802. Dit geldt in dit geval voor alle verbindingen.

Parameter

Toelichting

Activeer TCP-slave

Geactiveerd
De Modbus-slave-functie op de ethernetinterface (LAN) is geactiveerd. Pas wanneer de interface is geactiveerd en de instellingen zijn opgeslagen, kunnen gegevens via de interface worden opgevraagd bij de KOSTAL Smart Energy Meter.
De Modbus-slave is standaard bereikbaar via poortnummer 502.

Gedeactiveerd
De Modbus-interface is gedeactiveerd.

Codering activeren (TLS)

Geactiveerd
Activeert de codering met TLS voor Modbus-slave-verbindingen.
Bij geactiveerde codering is de Modbus-slave alleen nog bereikbaar via poortnummer 802.

Gedeactiveerd
Codering is gedeactiveerd.

Certificaten

Omgaan met zelfondertekende TLS-certificaten

Voor het opbouwen van een gecodeerde Modbus TCP-verbinding zijn een TLS-certificaat en de bijbehorende privésleutel vereist. In het eenvoudigste scenario kan een dergelijk sleutelpaar worden gegenereerd met het programma openssl. Het gaat daarbij om een zogenaamd zelfondertekend certificaat. TLS-versies ouder dan versie 1.2 worden niet ondersteund.

INFO

Info

Onderschepping van gevoelige gegevens

Onbekende TLS-certificaten moeten altijd zorgvuldig worden gecontroleerd om ongeoorloofde toegang van derden tot meetgegevens van het apparaat te voorkomen.

Als de andere zijde bekende of reeds geaccepteerde certificaten gebruikt, wordt automatisch een beveiligde TLS-verbinding tot stand gebracht.

Het apparaat beschikt over een reeks vertrouwde certificaten en certificeringsinstanties (CA). Wanneer voor het eerst verbinding wordt gemaakt met een ander apparaat dat over een zelfondertekend certificaat beschikt, wordt dit door het apparaat herkend en moet de gebruiker dit actief accepteren. Alle lees- en schrijftoegang tot het Modbus-register wordt geweigerd totdat dit is bevestigd.

Een overzicht van toegevoegde en onbekende certificaten vindt u in de uitvouwbare tabel Certificaten direct onder de Modbus TCP-configuratie. De certificaten worden daar als volgt beschreven:

Status: Geaccepteerd

Status: Niet geaccepteerd