Modbus RTU

Op de Modbus RTU RS485-interface kunnen KOSTAL-zonneomvormers, maar ook andere apparaten worden aangesloten.

In de modus 'Modbus RTU Slave' stelt de KOSTAL Smart Energy Meter de meetgegevens via de RS485-interface beschikbaar. In de modus 'Modbus RTU Master' daarentegen worden meetgegevens naar andere slave-apparaten verzonden en geschreven om deze aan te sturen. De master-modus is alleen mogelijk via door de gebruiker gedefinieerde instellingen.

De RS485-interface A en B kunnen individueel worden geconfigureerd.

INFO

Info

Details over de aansluiting van de communicatiekabel van de omvormer op de RS485-aansluiting kunt u vinden in de installatiehandleiding van de KOSTAL Smart Energy Meter.

Afhankelijk van de kabellengte en het aantal deelnemers op de aansluiting is het aan te raden om beide uiteinden van de aansluiting te voorzien van een afsluitweerstand van 120 ohm. Dankzij deze afsluitweerstanden worden reflecties in de verbinding verminderd. In sommige omstandigheden kan dit absoluut noodzakelijk zijn voor de betrouwbaarheid van de toepassing.

Door een omvormer te selecteren voor de RS485-interface A of B worden alle betreffende velden gevuld met vooraf gedefinieerde waarden. Deze waarden kunt u indien gewenst wijzigen.

 

Instellingen Modbus RTU via RS485

Parameter

Toelichting

Interface

RS485 (A)
Vooraf geconfigureerd voor PIKO IQ/PLENTICORE

RS485 (B)
Vooraf geconfigureerd voor PIKO MP plus

Interface activeren

Geactiveerd
De Modbus-Slave-functie op de desbetreffende RS485-interface is geactiveerd. Pas wanneer de interface is geactiveerd en de instellingen zijn opgeslagen, kunnen gegevens via de interface worden opgevraagd bij de KOSTAL Smart Energy Meter.

Gedeactiveerd
De Modbus-interface is gedeactiveerd.

AANWIJZING! Bij gebruik van een PIKO MP plus met een aangesloten batterij of een ENECTOR-wallbox en geactiveerde comfortfuncties is het noodzakelijk om hier de interface te deactiveren. Dit wordt gevraagd bij het configureren van de batterij of de wallbox in het configuratiemenu van de apparaten.

Voorinstelling

Selectie van het aangesloten apparaat. Na selectie worden alle betreffende velden gevuld met vooraf gedefinieerde waarden. Deze waarden kunt u indien gewenst wijzigen.

Mode

Slave (standaardwaarde)/Master
De interface functioneert ofwel als Modbus-master (gegevens worden naar slave-apparaten verzonden en geschreven) ofwel als Modbus-slave (er worden alleen gegevens beschikbaar gesteld die door andere apparaten kunnen worden opgevraagd).

Slave-adres

Het adres van de Energy Manager in Modbus vastleggen

De waarde kan liggen tussen 1 en 247.

Baudrate

De baudrate van de verbinding instellen

Databits

Het aantal databits instellen

Pariteit

De pariteit van de verbinding instellen

Stopbits

Het aantal stopbits instellen