Power plant controller
Als de omvormer centraal via een EZA-regelaar wordt aangestuurd, moeten er bepaalde instellingen in de omvormer worden uitgevoerd.

De volgende instellingen moeten worden uitgevoerd:
- Omvormer activeren als slave.
Onder Instellingen > Communicatie-instellingen > Master/slave-instellingen > Slave instellen. - PLF (vermogensbegrenzing) deactiveren.
Onder Instellingen > Omvormerinstellingen > Vermogensaanpassing/-regeling > Energiebeheer > Externe sensor deactiveren. - RCR (rimpelspanningontvanger) deactiveren.
Onder Instellingen > Omvormerinstellingen > Vermogensaanpassing/-regeling > Rimpelspanningontvanger (RSE) > Rimpelspanningontvanger deactiveren. - Helling voor blindvermogen deactiveren.
Onder Instellingen > Omvormerinstellingen > Vermogensaanpassing/-regeling > Blindvermogensregeling > Insteltijd van blindvermogen (s) instellen op 0. - Blindvermogensmodus activeren.
Onder Blindvermogensmodus > Zuiver actief vermogen activeren.
De volgende instellingen zijn afhankelijk van de EZA-regelaar. Neem contact op met de fabrikant van de EZA-regelaar om de benodigde instelling op te vragen.
- Helling voor actief vermogen indien nodig deactiveren.
Onder Instellingen > Omvormerinstellingen > Vermogensaanpassing/-regeling > Actief-vermogensregeling > Vermogensgradiënt (%/s) instellen op 2. - Activeer de P(f)-regeling (de regeling wordt overgenomen door de omvormer).
- Deactiveer de P(U)-regeling (de regeling wordt centraal overgenomen door de power plant controller).
De vertragingstijd (Delay time) moet in de EZA-regelaar worden ingesteld op minimaal 200 ms.
Overige instellingen die nodig zijn in de externe EZA-regelaar / power plant controller worden beschreven in de handleiding van de betreffende EZA-regelaar / power plant controller.