Aansluiting batterijcommunicatie

 

1

Smart Communication Board

2

Aansluitklem communicatiekabel batterij (afhankelijk van batterijsysteem)

3

Afdichtring

4

Wartelmoer

5

Besturingskabel

6

Batterij

  1. De communicatiekabel mag alleen op de omvormer worden aangesloten wanneer de aansluitruimte van de omvormer en de batterij spanningsvrij zijn. Schakel de omvormer en batterij spanningsvrij.
  2. GEVAAR

    danger

    Levensgevaar door elektrische schok en elektrische ontlading!

    Tijdens de werking staan er hoge spanningen op de onderdelen en kabels in het product die onder spanning staan. Het aanraken van onderdelen of kabels die onder spanning staan, kan leiden tot de dood of levensgevaarlijke verwondingen door elektrische schokken.

    • Schakel de omvormer en batterij spanningsvrij. Neem daarbij de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de batterijfabrikant in acht.
  3. Breng de communicatieleiding van de batterij in de omvormer naar binnen en dicht deze af met afdichtring en wartelmoer. Draai de wartelmoer met het opgegeven aanhaalmoment vast. Aanhaalmoment: 8 Nm (M25).
  4. INFO

    Info

    Aan de communicatiekabel worden minimaal de volgende eisen gesteld. Precieze gegevens vindt u in de gebruiksaanwijzing van de batterijfabrikant.

    Draaddoorsnede 0,2 - 1,5 mm2

    Buitendiameter 5 - 10 mm

    Lengte max. 30 m

    Striplengte 8 mm

    Twisted pair (bijv. Cat.5e of beter)

  5. Sluit de communicatiekabel aan op de communicatie-interface van het Smart Communication Board.
  6. Sluit in de batterij de communicatiekabel aan op het batterijmanagementsysteem. Lees hiervoor de gebruiksaanwijzing van de batterijfabrikant door.
  1. INFO

    Info

    Om communicatiefouten tussen de batterij en de omvormer te voorkomen, moeten beide apparaten via een aardpotentiaal worden aangesloten.

  2. De communicatiekabel is aangesloten.